Berichten van ‘onze correspondent’ over de situatie van de rechterlijke macht in Polen begin juli 2018 (3): Wat staat het Poolse Hooggerechtshof op 3 juli 2018 te wachten? Wat gaat de Europese Commissie doen? De zaak lijkt te gaan escaleren.

In mijn eerdere berichten is o.m. ingegaan op eind 2017 aangenomen wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de leden van het Hooggerechtshof, ten gevolge waarvan de pensioengerechtigde leeftijd wordt verlaagd van 70 naar 65 jaar, maar waarbij aan de President de bevoegdheid werd gegeven om aan  rechters die binnen drie maanden na inwerkingtreding aan hem een daartoe strekkend verzoek doen, toe te staan langer aan te blijven.  Deze termijn ging op 3 april jl. in en loopt dus op 3 juli af.

De afgelopen maanden bleek dat de meeste rechters van dit Hof die dit betrof, het standpunt innemen dat deze nieuwe wettelijke bepalingen in strijd zijn met de Grondwet, die in de artikelen 179 en 180 bepalen dat rechters voor onbepaalde tijd worden benoemd en dat de wet de pensioensleeftijdsgrens bepaalt.  Een wetswijziging tot verlaging van de pensioensleeftijd is dus niet van toepassing op de zittende rechters, maar alleen op rechters die ná een dergelijke wijziging worden benoemd.  Daarom heeft deze groep rechters aan de President geen verzoek om verlenging gedaan. Sommigen hebben, zonder aan de President enig verzoek te doen, hem wél schriftelijk laten weten dat zij het standpunt innemen dat de Grondwet in de weg staat aan hun eerder onvrijwillig vertrek en dat een verzoek om verlenging dus met de Grondwet in strijd zou zijn.  En voor de Eerste Voorzitter van het Hooggerechtshof, Malgorzata Gersdorf, geldt nog een aparte bepaling in de Grondwet: “De Eerste Voorzitter van het Hooggerechtshof wordt benoemd … voor een zesjarige ambtstermijn” (art. 183 lid 3). Ruim 60 zittende rechters hebben inmiddels officieel verklaard dat zij ‘als een muur’ rondom hun Eerste Voorzitster staan (n.b. mevrouw Gersdorf is in november j.l. 65 jaar geworden).

Intussen wordt druk gespeculeerd wat er nu op korte termijn kan gebeuren of gaat gebeuren in Europese Unie-verband. Daarbij moeten twee verschillende mogelijkheden worden onderscheiden.

Zoals bekend is enerzijds is al geruime tijd geleden door de Commissie de procedure van art. 7 van het Unieverdrag in werking gesteld waarvan lid 1 als volgt luidt:

“Op een met redenen omkleed voorstel van een derde van de lidstaten, het Europees Parlement of de Europese Commissie kan de Raad, na goedkeuring van het Europees Parlement, met een meerderheid van vier vijfden van zijn leden constateren dat er duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de in artikel 2 bedoelde waarden door een lidstaat. Alvorens die constatering te doen, hoort de Raad de betrokken lidstaat en kan hij die lidstaat volgens dezelfde procedure aanbevelingen doen.”

De voorbereidende stappen voor deze “artikel 7 – procedure” hebben het afgelopen half jaar geleid tot correspondentie en enige ontmoetingen tussen Commissie-vicevoorzitter Timmermans en vertegenwoordigers van de Poolse regering, meestal premier Morawiecki. Een formele stemming in dit kader in de Raad (“vier vijfden van zijn leden” betekent 22 van de 28 lidstaten) heeft nog niet plaatsgehad maar wordt procedureel wel voorbereid.  De opeenvolgende stappen die daartoe moeten leiden en de consequenties van een dergelijke constatering (de sancties) staan in de tekst van art. 7. Of en wanneer de uiteindelijke stemming zal plaatsvinden is nog steeds niet duidelijk. Het lijkt er nu soms op dat deze procedure eindeloos kan worden gerekt. Maar de laatste dagen, rondom de top van 27 juni, wordt hierover in de Poolse kritische pers (i.h.b. Gazeta Wyborcza) weer veel gesproken en gespeculeerd, en er vond op 26 juni in Luxemburg een formele ‘hearing’ plaats van de Raad met Poolse premier Morawiecki. De Commissie bleef bij haar standpunt dat zij vreest dat in Polen sprake is van een systematische bedreiging van de rechtstaat. Timmermans constateerde opnieuw dat Polen tegen deze aantijging geen enkel zinnig verweer had en ook geen enkele reële bijdrage biedt voor het oplossen van dit probleem. De voor de Poolse regering verschenen minister Szymanski ging zo ver te verklaren dat de grondwettelijke zesjarige ambtstermijn van de Eerste Voorzitter (mevr. Gersdorf) “toch ook op andere manieren kan worden onderbroken, bij voorbeeld door overlijden of wanneer zij zelf met pensioen wil gaan”, waarmee hij maar aangaf dat het afbreken van deze termijn dus helemaal niet onmogelijk is.

Hiermee is nu wel de in art. 7 bedoelde “inleidende dialoog” afgesloten. Van Poolse zijde is nu te kennen gegeven dat er nu verder aan hun kant geen “onderhandelingsruimte meer is”. Het Bulgaarse voorzitterschap formuleerde geen conclusie en de zaak wordt nu (op 1 juli) overgedragen aan het Oostenrijkse voorzitterschap…(enz.)

Een nadeel en een risico van de art. 7-procedure is de erg hoge drempel van vier-vijfde van de Lidstaten, alsmede een twee-derde meerderheid in het Europees Parlement. Hoewel tot nu toe alleen Hongarije openlijk heeft verklaard Polen te zullen steunen, is de uitkomst van een dergelijke stemming toch onzeker (bijv. wat gaan de drie Baltische staten doen?).

Daarnaast is enige maanden geleden door een aantal vooraanstaande en kritische, hoofdzakelijk Poolse juristen en (ex-)politici (o.a. oud-presidenten zoals Walesa en Kwasniewski), die hun geduld lijken te gaan verliezen, steeds meer bijval voor een andere weg, die geïnspireerd lijkt te zijn door het succes dat vorig jaar langs deze weg uiteindelijk geboekt is na het grootscheepse kappen van oude bomen in het natuurgebied Bialowieza in Oost-Polen. Het gaat om de mogelijkheid, die nu wordt onderzocht, om de Commissie op te dragen c.q. te verzoeken ook deze zaak aanhangig te maken bij het Europese Hof van Justitie. Volgens persberichten lijkt ook Timmermans hiervoor te voelen, maar men is er nog niet uit. Tijdens de Eurotop van 27 juni gingen hierover allerlei geruchten.

Er zijn ook hier bezwaren en risico’s. Zo kan men zich afvragen of het de Commissie juridisch en politiek gesproken vrij staat om naast het voor dit doel speciaal bedoelde art 7 van het Unieverdrag deze veel snellere en misschien ook effectievere weg te kiezen. Voorzitter Juncker lijkt zich dit af te vragen.  Een voordeel waarop wordt gewezen is de mogelijkheid die het Hof heeft (dit heeft ook bij “Bialowieza” uitstekend gewerkt) tot het treffen van voorlopige voorzieningen.  Daarmee had theoretisch (maar de tijd daarvoor is nu wel héél erg kort) nog kunnen worden ingegrepen in het aanstaande gedwongen vertrek van een groot aantal rechters in het Hooggerechtshof, met inbegrip van zijn Eerste Voorzitter.  Ook is er het juridische risico dat het Hof dan zou moeten erkennen dat Poolse rechters tevens Europese rechters zijn, die uit dien hoofde bescherming behoeven. Een dergelijke uitspraak is nog niet eerder gedaan. Er is een kans dat het tot zo’n erkenning komt in de momenteel bij het Hof aanhangige zaak na een weigering van een Ierse rechtbank om een in Ierland verblijvende Pool aan Polen uit te leveren i.v.m. een tegen hem in Polen lopende strafzaak, vanwege het dubieuze karakter van de Poolse rechtsstaat. De vraag die hier aan het Hof wordt voorgelegd, is of uitlevering mag worden geweigerd als er gegronde twijfel is dat een persoon in dat land een proces zal wachten dat voldoet aan de standaarden van de rechtstaat.  Volgens de advocaat-generaal Tanczew, deze week, moet en mag de Ierse rechtbank dan zelf bepalen of er een serieus risico is dat in dit concrete geval de Poolse rechter onvoldoende objectief zou zijn. Of deze opinie Timmermans veel helpt, is nog de vraag.

En zo gaat het maar door… tenzij Timmermans binnenkort toch besluit Polen voor het Europese Hof te dagen, vanwege de wet betreffende het Hooggerechtshof.  De kans daarop lijkt aanwezig. Ook vanuit het Europees Parlement wordt hierop nu door de meeste partijen aangedrongen.  Ook Timmermans lijkt er wel voor te voelen. 3 en 4 juli kan het spannend worden: vanuit de Commissie is eerder gewaarschuwd dat het ontslaan van rechters in het Hooggerechtshof een ‘rode lijn’ zou overschrijden. In de afgelopen week werd in het Poolse parlement een wetswijziging die met drie jaar gevangenis dreigde voor het beschuldigen van medeplichtigheid van Poolse burgers aan de holocaust, op aandringen van Israel en de V.S. in één etmaal teruggedraaid (waarschijnlijk wegens financiele dreigementen van Trump), waarna Timmermans fijntjes opmerkte dat ze in Polen als het moet dus heel snel hun wetten kunnen wijzigen.

Paul Meijknecht
29 juni 2018