Voortgang zaak Georgische rechters bij EVRM zeer traag

Eerder berichtten wij al over de zaak van vier leden van de strafkamer van de Georgische Hoge Raad die in 2006 werden ontslagen. De “gross violation of law” waaraan de rechters zich zouden hebben schuldig gemaakt bestond eruit dat zij bij de behandeling van een moordzaak de ongetrouwde partner van het slachtoffer van de moord als benadeelde partij hadden erkend (op voet van het EVRM), terwijl de Georgische wet alleen gehuwde echtgenoten als benadeelde partij toelaat.  Na een disciplinaire procedure, waar volgens de ontslagen rechters van alles mee mis was, volgde het ontslag van vier van de vijf rechters. De vijfde werd slechts berispt.

In het najaar van 2007 dienden de betrokkenen een klacht in bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.  Het hof in Straatsburg heeft, behoudens de registratie, nog niets inhoudelijks met de zaak gedaan. Op een rappel dat de raadsman  in het najaar van 2011 (dus na 4 jaar) deed, kreeg hij ten antwoord dat de zaak in de eerste helft van 2012 gecommuniceerd zou gaan worden aan de regering van Georgië. Een betere illustratie van een in werklast volstrekt vastgelopen hof is wellicht niet mogelijk.

Eén van de vier rechters, Tamara Laliashvili, hield over deze zaak – op uitnodiging van Rechters voor Rechters – op  22 april 2010 een lezing in het Paleis van Justitie in Arnhem. Een kort verslag, inclusief de tekst van haar speech is hier te lezen. Tamara Laliashvili werd tijdens het bezoek vergezeld door haar raadsman bij de procedure in Straatsburg, prof. Dr. Albrecht Weber.  Tamara Laliashvili is inmiddels in Duitsland gepromoveerd. Zij doceert nu aan één van de Universiteiten van Tbilisi, net als twee van haar ontslagen (ex-) collegae, Merab Turava en Nino Gvenetadze.

Prof. Weber heeft , kennelijk naar aanleiding van deze zaak maar zonder deze expliciet te noemen, in januari van dit jaar een artikel gepubliceerd in het blad van de Deutsche Richter Verein met als titel “Richterliche Unabhängigkeit in menschenrechtlicher Perspektive”. Daarin beschrijft hij kort de garanties voor rechterlijke onafhankelijkheid in een aantal Europese landen en onderzoekt dan of een in zijn onafhankelijkheid “geraakte” rechter zelf een beroep kan doen op het EVRM. Vanzelfsprekend is dat niet nu art. 6 EVRM met name ziet op de toegang tot een onafhankelijke rechter door de burger. Maar na de uitspraak in de zaak Kudeshkina/Rusland (zie daarvoor onze Rusland-pagina) gloort er hoop. In die zaak had een rechter, die door de president van haar gerecht van de behandeling van een zaak was afgezet, zich daarover kritisch in de pers uitgelaten. Vervolgens was zij, bij wijze van disciplinaire straf vanwege die uitlatingen, ontslagen. Kudeshkina’s klacht in Straatsburg slaagde waarbij het hof art. 10 EVRM in combinatie met art. 6 EVRM geschonden achtte. Via art. 10 EVRM zou de rechter wiens onafhankelijkheid geschonden of bedreigd wordt dus toch een beroep op het EVRM toekomen.

Het gehele artikel van Prof. Weber is binnenkort te lezen op onze website.