In augustus 2014 hebben Peter Ingelse en ik, namens Rechters voor Rechters, deelgenomen aan de Colombia Caravana. Een buitengewoon interessante reis georganiseerd door de Caravana UK Lawyers’ Group in samenwerking met de Human Rights Lawyers (ACADEHUM) uit Bogota. De opzet van deze vierde Caravana was een bezoek aan Colombia om de situatie van mensenrechtenadvocaten en verdedigers van de mensenrechten te monitoren en tevens de toegang tot de rechter voor slachtoffers in het geval van mensenrechtenschendingen in Colombia te bezien. Aan de Caravana namen ook zeven rechters deel uit vijf verschillende landen. Zoals gezegd vanuit Nederland Peter Ingelse en ikzelf. Ook van de organisatie Advocaten voor Advocaten werd deelgenomen aan de Caravana door Wout Albers (advocaat te Amsterdam) en Harald Wiersma (advocaat te Rotterdam) Het algemene rapport dat op grond van de ervaringen gedurende deze Caravana is geschreven is op 28 mei 2015 aan de Colombiaanse ambassadeur in Den Haag aangeboden. Daarbij was tevens aanwezig Jorge Milano, die voor besprekingen in Nederland verbleef. Hij is verdediger van de mensenrechten in enkele belangrijke processen in Colombia waaronder die rechtszaak betrekking hebbende op een slachting van vele burgers (gesproken wordt over 200), die in de vredesgemeenschap van San José de Apartadó in 2005 had plaatsgevonden. Het algemene rapport is hier te vinden.
Gedurende de Colombia Caravana 2014 verbleven de deelnemers niet in één plaats in het land, maar werden verspreid over verschillende steden. Zelf verbleef ik in Cali.Ik was onder de indruk van de ontmoetingen met slachtoffers, mensenrechtenactivisten, advocaten en rechters. Van de ontmoetingen en bevindingen in de verschillende steden zijn ook rapporten opgemaakt, het rapport uit Cali is hier te vinden.
Cali, de stad bekend om zijn drugskartels worstelt nog om van zijn slechte imago af te raken. Het is een stad waar advocaten het niet makkelijk hebben. Het hoogste aantal omgebrachte advocaten in Colombia is in de stad Cali.
Dit is een van de vele getuigenissen uit het rapport:
Persecution of Human Rights Advocate and Political Activist Jorge Calderon
The Caravana met with Jorge Calderon, trade union activist, human rights defender, and member of the organization, Reiniciar, as well as Union Patriotica. Jorge witnessed the massacre of 40 UP members in 1983 in the village of Segovia, Antioquia. On 28 September 1985, his brother, Dionisio Hernan Calderon, was murdered by a paramilitary commando, known as ‘Los Comandos Verdes’. Dionisio was a trade unionist and was running as a mayoral candidate in Buga. At the time, Jorge worked for the University of Valle and was a trade union activist. Since his brother was killed, Mr. Calderon has been the subject of numerous threats against his life, and he has spent several periods in exile. Between 1985 and 1988, he received death threats and was forced to flee the country. The decision to go into exile was due to the last death threat received in 1988, when his whole family was threatened. When he returned to Colombia, he received further threats, because of his insistence that his brother’s murder should be investigated, a matter that remains in impunity. Jorge was subsequently forced into exile again in 2002. He returned to Colombia in 2006, but threats have persisted and more recently, intensified. On 9 July 2014, he received an invitation to his own funeral and was told that his “days were numbered”. Due to security reasons, he had to flee his hometown of Yumbo and move to Cali, where he was currently residing when he met with the Caravana. Due to security concerns, and was therefore no longer residing in the place where he filed his criminal complaint.
Mr. Calderon described the recent intensification of the activities of extreme right sectors that have
connections with state actors, and he emphasized the extent to which the fundamental right to political
affiliation has been and continues to be violated in Colombia. He expressed the view that the situation
may become more insecure in the post-conflict period, a sentiment expressed by many HRDs.
“Judges at risk” het rechtersrapport
Voor en door de rechters werden bijeenkomsten bijgewoond en georganiseerd met rechters uit de diverse steden, met leden van de Sala Penal (hoogste rechtscollege) en met voormalig rechter Juan de Dios Solano. (Over deze rechter uit Bucharamanga werd ook al in het rapport van 2012 gesproken.) Door de rechters is een afzonderlijk rapport opgesteld, dat in het Engels is gepubliceerd (het concept opgesteld door Peter Ingelse).
In het rechtersrapport wordt onder andere benadrukt dat rechters van voldoende middelen moeten worden voorzien om hun werk te kunnen en nieuwe rechters moeten worden benoemd met waarborgen voor hun onafhankelijkheid en met een goede opleiding. Naar voren wordt gebracht dat – hoewel de situatie ten opzichte van 2012 verbeterd lijkt te zijn – ons nog steeds geluiden hebben bereikt dat overheidsambtenaren zich soms negatief uitlaten over rechterlijke beslissingen en beslissingen soms niet worden uitgevoerd.
Beslissingen van rechters in Colombia kunnen soms disciplinaire gevolgen hebben en zelfs tot een strafrechtelijke vervolging leiden. Bovengenoemde zaak van Solano is daar een voorbeeld van. Ook hebben wij Edgar Zuniga ontmoet, een rechter uit Cali, die vanwege een beslissing als rechter disciplinair en strafrechtelijk werd vervolgd. Zijn proces wordt door ons nog gevolgd. Disciplinaire maatregelen geschieden vanuit de Consejo Superior de la Judicatura (Raad voor de rechtspraak). Bij de vraag of disciplinaire maatregelen moeten worden genomen vanwege een uitspraak, lijkt de vraag of deze beslissing al dan niet gunstig is geweest voor de guerrilla een rol te spelen. Een strafrechtelijke veroordeling van deze rechters is gebaseerd op art. 413 van het Colombiaanse Wetboek van strafrecht. Daarin is in het Engels het volgende bepaald:
Perversion of Justice by an act. Any public official who promulgates any resolution,
order or concept that is manifestly against the law is liable to imprisonment for a
period of between three (3) to eight (8) years (…), a fine of fifty (50) to two hundred
(200) of the minimum salary by law in force at the time (…), and disqualification from
exercising any public office or functions from five (5) to eight (8) years (…).
In de situatie dat er een beslissing wordt genomen die tegen de wet is, kan dit leiden tot een gevangenisstraf van 3 tot 8 jaar, een geldboete en een verwijdering uit de functie voor een periode van 5 tot 8 jaar.
Maar wet is tegen de wet? Wanneer een persoon wordt vrijgelaten tegen wie bezwaren staan dat hij deelneemt aan een terroristische organisatie is dat dan tegen de wet? Of valt het binnen de marge van de beoordelingsvrijheid. Uiteraard dient corruptie te worden tegengegaan en moet misbruik van recht tot gevolgen voor de rechter leiden. Wij volgen echter de processen tegen de rechters die op grond van genomen beslissingen het ambt hebben moeten verlaten om te bezien of hierbij hun onafhankelijkheid niet in het geding is.
Ook de situatie van de veiligheid van de rechters is tijdens de gesprekken aan de orde gekomen. Hoewel ten opzichte van de vorige jaren de situatie beter is geworden, komen er toch nog steeds bedreigingen van rechters voor en speelt de vraag van de beveiliging van de rechters een rol.
Het rapport wordt afgesloten met een aantal aanbevelingen. Het rapport is aangeboden aan de ambassadeur van Colombia op 14 februari jongstleden.
Tijdens de bijeenkomst besprak Peter Ingelse het rapport en bracht de aanbevelingen onder de aandacht van de ambassadeur. Ook Gerard Boot, bestuurslid van Rechters voor Rechters, was bij deze bijeenkomst aanwezig.