RR heeft sinds het bezoek van de twee ontslagen Hondurese rechters Tirza del Carmen Flores Lanza en Adan Guillermo Lopez Lone aan Nederland op 2 november 2010 geregeld contact met hen onderhouden. Op 6 juli 2010 is door de organisaties Asociación de Jueces por la Democracia (AJD) en Center for Justice and International Law (CEJIL) een petitie ingediend waarin Honduras aansprakelijk wordt gehouden voor schendingen van de American Convention on Human Rights wegens het arbitraire, onrechtmatig en politieke ontslag van hen en twee andere rechters.
Op 25 maart 2011 is tijdens een hoorzitting van de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie (IACHR) van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) hun petitie aan de orde geweest. Deze is op 31 maart 2011 ontvankelijk verklaard. Tirza Flores, tevens voorzitter van AJD, acht de kans op een tussentijdse schikking met de Hondurese overheid buitengewoon klein en verwacht dat hun zaak binnen 1,5 a 2 jaar inhoudelijk zal zijn behandeld door de IACHR.
Een delegatie van de International Commission of Jurists (ICJ) heeft zowel in december 2010 als in maart 2011 een werkbezoek gebracht aan Honduras. In het persbericht (in Nederlandse vertaling) staat het volgende vermeld over de ontslagen rechters:
Het onterechte ontslag van de drie rechters Ramón Barrios, Luis Chévez en Guillermo López en van de magistraat Tirsa Flores heeft nog steeds negatieve gevolgen voor de rechterlijke onafhankelijkheid en de rechten van eenieder van hen. Ondanks de vele aanbevelingen van verschillende nationale- en internationale organisaties, komt ICJ tot de conclusie dat er van de kant van de Hondurese autoriteiten in kwestie niet de politieke wil bestaat om hen in hun functie te herstellen. De interne ontslagen gaan gewoon door en de betrokkenen moesten voor de rechtbank verschijnen. Dat geeft slechts aan dat de autoriteiten niet bereid zijn om toe te geven en te erkennen dat die ontslagen onterecht waren. Zelfs wanneer de genoemde rechtszaken eindigen in vrijspraak, is het kwaad al geschied. ICJ benadrukt opnieuw dat rechters in een democratische staat de grondwettelijke plicht hebben de democratie en de rechtstaat te verdedigen; een verplichting die in geen geval mag worden opgevat als partijdigheid noch mag leiden tot sancties. ICJ kan de feiten waarvan zij worden beschuldigd en die alle tijdens of in de dagen ná het verbreken van de grondwettelijke orde op 28 juli 2009 zouden zijn gepleegd, niet accepteren, aangezien die rechters nou juist de Grondwet wilden verdedigen. ICJ roept de regering van Honduras opnieuw op om deze zaak zo spoedig mogelijk op te lossen door de rechters onmiddellijk in hun functie te herstellen.
Op 20 mei jl. heeft RR na een verzoek daartoe van AJD een internationale petitie mede ondertekend waarin de OAS werd opgeroepen Honduras na de schorsing niet opnieuw toe te laten tot de OAS zolang Honduras niet voldoet aan de minimale eisen van een rechtstaat en de in 2010 gedane aanbevelingen van de IACHR (waaronder het stoppen van de intimidaties tegen rechters die hebben deelgenomen aan acties tegen de staatsgreep).
Eind mei 2011 is de verdreven president Zelaya naar Honduras teruggekeerd en op 1 juni jl. is Honduras weer toegetreden tot de OAS. Tirza Flores liet ons desgevraagd echter weten dat dit geen enkele wijziging had gebracht in de situatie van de ontslagen rechters.
Wij zijn in afwachting van de publicatie van een rapport van de ICJ over de onafhankelijkheid van rechterlijke macht in Honduras. Zodra dat uit is, zal het zo mogelijk via onze site aan U ter beschikking worden gesteld.