Proces tegen María Lourdes Afiuni onderbroken

Het proces tegen rechter María Lourdes Afiuni is afgelopen week, 23 oktober 2013 onderbroken, aangezien de OvJ Emilce Ramos, die belast is met de vervolging, niet ter terechtzitting verschenen is.

Voor deze datum was een confrontatie voorzien tussen de OvJ William Guerrero en verschillende andere getuigen, op grond van de evidente contradicties waar de eerstgenoemde tegenaan liep toen hij getuigenis aflegde.

De OvJ Guerrero was de aanklager in de zaak van Eligio Cedeño en hij verontschuldigde zich voor zijn afwezigheid bij een terechtzitting, vastgesteld op 10 december 2009, waarbij hij aanvoerde dat deze voor hem samenviel met een andere rechtszaak. Uitgerekend gezien zijn afwezigheid bij voornoemde terechtzitting stelde rechter Afiuni een nieuwe datum vast en verleende zij aan Cedeño voorwaardelijke vrijheid, overeenkomstig de geldende regels, die stellen dat vrijheidsbenemende maatregelen op ieder moment kunnen worden herzien, zonder dat daarvoor een terechtzitting noodzakelijk is. Merkwaardig genoeg verscheen Guerrero slechts enkele minuten nadat de voorwaardelijke vrijheid aan Cedeño verleend was, nam hij actief deel aan de doorzoeking van de door Afiuni geleide rechtbank door de politieke politie en de aanhouding van het voltallige personeel ervan, waaronder de rechter, en nam hij het journaal van de rechtbank in beslag alsmede de akte van vrijlating van Cedeño.

Guerrero, aldus de verdediging van Afiuni, “loog weloverwogen” gedurende zijn getuigenverklaring tijdens de rechtszaak tegen de rechter, om welke reden een confrontatie werd bevolen waarin hij zijn verklaringen moest stellen tegenover die van tien andere getuigen.

Zowel de verklaring van Guerrero als de daarop te volgen confrontatie werden verschillende malen uitgesteld.

De eerste oproeping van Guerrero als getuige vond plaats begin mei 2013, maar hij verscheen niet; reden waarom op de 15e van dezelfde maand de behandelende rechter verzocht om inzet van de openbare macht om zich te verzekeren van zijn verschijning, alsmede van die van de OvJ Medina en de vroegere rechter Veneci Blanco; het verzoek had geen succes, aangezien van de functionarissen “de verblijfplaats onbekend was”. Het OM liet weten dat Guerrero bezig was aan een cursus in het buitenland. Op 22 mei besloot de rechtbank de reisbewegingen van Guerrero, Medina en Blanco op te vragen. Uiteindelijk verscheen Guerrero op 14 juli, toen hij zijn getuigenverklaring aflegde, hetgeen leidde tot het verzoek om de confrontatie die vervolgens werd uitgesteld.

Op 16 oktober werd – al voor de derde maal – het verschijnen van Guerrero voor de confrontatie verwacht, maar de voor het proces verantwoordelijke rechtbank 17 ging niet tot behandeling van de zaak over en stelde de terechtzitting opnieuw vast op vandaag, precies op de in het Wetboek van Strafvordering vastgestelde vijftiende dag, zodat het proces niet als onderbroken zou worden beschouwd. Wie niet verscheen bij deze gelegenheid was de aanklaagster in de zaak, Emilce Ramos, reden waarom de rechtbank de onderbreking van de rechtszaak uitriep, ondanks het feit dat, zoals artikel 3 van de Organieke Wet op het OM vastlegt, dit “enig en ondeelbaar” is, reden waarom bij afwezigheid  van een aanklager een ander kan worden aangewezen om de voortgang van het proces te verzekeren en het onderbreken ervan te voorkomen, zoals ook gebeurde aan het begin van het proces bij verstek tegen rechter Afiuni, toen de aanklaagster Ramos met bevallingsverlof was en op de voorgeschreven wijze vervangen werd voor diverse hoorzittingen. Voorts kan er nog op gewezen worden dat iedere aanklager beschikt over assistent-aanklagers, zodat de onderbreking van het proces wegens afwezigheid van de aanklager niet te verontschuldigen valt.

De veronderstelde juridische grondslag die door rechtbank 17 wordt aangevoerd om de onderbreking van het proces te rechtvaardigen is artikel 320 van het Wetboek van Strafvordering: “als de behandeling niet hervat wordt ten laatste op de zestiende dag na de schorsing, wordt ze als onderbroken beschouwd en moet ze opnieuw plaatsvinden, vanaf het begin.”

Anderzijds stemde het Hooggerechtshof eind juli 2013 ermee in om het “één agenda”-systeem in te voeren, met als doel het afstemmen van data tussen rechters, aanklagers en andere betrokkenen bij rechtszaken. Naar schatting van de advocaten van rechter Afiuni zou met dit systeem het nieuwe proces kunnen beginnen in mei 2014.

De verdediging van rechter María Lourdes Afiuni verzocht onmiddellijk om volledige invrijheidstelling “opdat de rechter een gewoon burger kan zijn, verklaringen in de media kan afleggen, kan schrijven op sociale netwerken en het land kan verlaten zoals iedere normale burger”, zoals haar advocaat José Amalio Graterol verklaarde.