Ondertussen in Polen (3/4)

Onze ‘correspondent’ Paul Meijknecht volgt de rechtsstatelijke ontwikkelingen in Polen. Het Poolse dagblad Gazeta Wyborcza heeft in de maand augustus diverse artikelen gepubliceerd over de rechtspraak in Polen. Bij Rechters voor Rechters doet Paul verslag van deze berichtgeving.

Paul Meijknecht

Zoals eerder bericht, zijn in 2018 op grond van nieuwe wetgeving de zittende vijftien rechters van de in totaal uit vijfentwintig leden bestaande Landelijke Raad voor de Rechtspraak, vóór het verstrijken van hun grondwettelijke zittingstermijn van vier jaar, ontslagen als lid van deze Raad en vervangen door rechters die werden benoemd door het Parlement (de Sejm). Artikel 187 van de Grondwet van 1997, dat aan deze Raad is gewijd, is gebaseerd op de gedachte dat de grondwettelijke onafhankelijkheid van rechters onder andere meebrengt dat bij de benoeming van nieuwe rechters aan de rechterlijke macht zélf een doorslaggevende stem toekomt.

In 2018 is de wettelijke uitvoering van dit beginsel ingrijpend gewijzigd in die zin, dat deze vijftien rechters in de Raad weliswaar nog steeds (zogenaamd) vanuit de rechterlijke macht zelf, dus door rechters, worden voorgedragen, maar dat hun benoeming nu formeel door de Sejm moet worden bekrachtigd. De vraag is in hoeverre dit te rijmen is met artikel 187 van de Grondwet. Veel hangt hier af van de wijze waarop deze voordrachten plaatsvinden en worden gerealiseerd, en daarover is nu een nieuwe rel ontstaan.

Waar het om draait is de selectie van de nieuwe rechter-leden van de Raad, een cruciale kwestie in verband met de grondwettelijke veronderstelling dat rechters in principe door rechters moeten worden benoemd. De nieuwe wettelijke regeling schrijft voor dat bij de sollicitatie van toekomstige rechter-leden van de Raad een lijst moet worden overgelegd met de namen van vijfentwintig rechters die deze sollicitatie ondersteunen. Op papier is het de bedoeling dat de Raad op grond van deze lijsten kan en moet beoordelen hoe het onder meer staat met de te verwachten onafhankelijkheid van het nieuwe lid van de Raad, en op grond van dat oordeel beslist de Sejm vervolgens formeel bij gewone meerderheid over dit lidmaatschap.

In de nieuwe regeling van de positie van de rechters in de Raad is de lijst met de namen van vijfentwintig ondersteunende rechters cruciaal, maar hier schuilt ook het gevaar. Met deze lijst moest zogenaamd de doorslaggevende rol van de rechterlijke organisaties zélf worden onderstreept, maar de werkelijke achtergrond blijkt anders.

In Polen is traditioneel een groot aantal rechters ‘gedetacheerd’ bij het Ministerie van Justitie. Deze justitieambtenaren/rechters hebben nu dus ook de bevoegdheid om te figureren op de lijsten van vijfentwintig ‘aanbevelende’ rechters. Voor hun carrière zijn zij uiteraard zeer afhankelijk van minister Ziobro, en dit opent de weg voor een grote invloed van deze minister op de benoeming van de rechters in de Raad, en vervolgens dus ook op de keuze door deze Raad van nieuwe rechters en op de bevordering – enzovoort – van zittende rechters.

Dat tegen deze achtergrond dus problemen kunnen ontstaan, is al gauw gebleken en heeft nu geleid tot een politieke rel. In 2018 had de Sejm enkele nieuwe rechter-leden van de Raad benoemd, voor het eerst mede op basis van de in deze gevallen overgelegde lijsten met de namen van vijfentwintig ‘ondersteunende rechters’.

Omdat enkele geïnteresseerde organisaties en burgers in deze gevallen argwaan hadden en aanleiding zagen voor de veronderstelling van nauwe banden van deze nieuwe rechter-leden met de regering (lees: het Ministerie van Justitie), verzochten zij om inzage in de desbetreffende lijsten van ondersteunende rechters op basis van het beginsel van openbaarheid van publieke zaken bij de Kanselarij van de Sejm en bij het Ministerie van Justitie. Zij kregen daar nul op hun rekest en spanden procedures aan bij de bevoegde administratieve gerechten. Na enkele (positieve) vonnissen in eerste aanleg kwamen deze zaken uiteindelijk terecht bij het Hoog Administratief Gerechtshof (NSA), dat eveneens de klagers in het gelijk stelde en de Kanselarij van de Sejm opdroeg de namenlijsten ter beschikking te stellen.

De reactie hierop van de regeringspartij versterkte aanmerkelijk de argwaan van de verzoekers. Volgens de betrokken parlementsleden van PiS mocht de Sejm aan dit bevel geen gevolg geven ‘omdat de wet het overleggen van bijlagen niet vermeldt’, waarop de verzoekers erop wezen dat het NSA hun opvatting deelde dat het overleggen van de lijsten ook sowieso voortvloeide uit het grondbeginsel van toegang tot publieke informatie. Waarop de betrokken parlementsleden zich tot het Constitutionele Hof wendden met het verzoek om te bepalen dat het standpunt van het NSA in strijd is met het grondwettelijke beginsel van de bescherming van privé-gegevens en dat de betrokken rechters ‘er om die reden van uit mochten gaan dat hun vermelding op de betrokken lijsten niet in de openbaarheid zou komen’. De Sejm verzocht het Constitutionele Hof tevens bij wege van voorlopige voorziening te bepalen dat dit laatste standpunt zou blijven gelden tot de einduitspraak, teneinde op die wijze de uitvoering van de beslissing van het NSA te blokkeren.

Op deze grond weigerde de Kanselarij van de Sejm eind juli 2019 opnieuw de namenlijsten openbaar te maken, nu dus regelrecht in strijd met het eindvonnis van het Hoog Administratie Gerechtshof. Het Constitutionele Hof kan de zaak nu eindeloos aanhouden en op die wijze de bekendmaking van de namenlijsten tot sint-juttemis blijven blokkeren.

Op 15 augustus 2019 kregen de klagers ook steun van het European Network of Councils fort the Judiciary (ENCJ). De ENCJ is een netwerk van tientallen Raden voor de Rechtspraak in Europa. (Tussen haakjes: ook de Poolse Krajowa Rada Sądownictwa was daarvan tot vorig jaar nog lid, maar is in september 2018 geschorst omdat volgens de ENCJ ‘de Poolse rechters die zitting hebben in Raad voor de Rechtspraak niet worden aangesteld door rechters, en er bovendien veel omstandigheden waren die wezen op het ontbreken van onafhankelijkheid van de uitvoerende macht’.)

Volgens de verklaring van de ENCJ ‘is het uitvoeren van de verplichting die voortvloeit uit een in kracht van gewijsde gegaan vonnis een zaak van groot gewicht en moet dit plaatsvinden op zo kort mogelijke termijn, waartoe wij u oproepen’. Dit betrof het uitvoeren van het bovenvermelde arrest van het Poolse Hoog Administratief Gerechtshof, dat het bevel gaf de lijsten met de namen van de rechters die de sollicitatie van de kandidaat-leden van de Poolse Raad voor de Rechtspraak ondersteunden, vrij te geven.

Het lijkt overduidelijk dat de regeringspartij iets te verbergen heeft en daarom haar toevlucht zocht tot dit komiek lijkende steekspel: komiek, als het belang dat hier op het spel staat niet zo groot was.

Bronnen: Łukasz Woźnicki en Ewa Ivanova (Gazeta Wyborcza, 13, 14 en 15 augustua 2019)

Paul Meijknecht