‘Er ontstaat iets als Europees bewustzijn onder rechters in de lidstaten’

Raadsheer en hoogleraar Marc de Werd geeft een update over de situatie in Polen, aan de hand van drie recente rechtszaken: (i) over de vrijheid van meningsuiting van rechters bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, (ii) over de bedreigingen van de Poolse rechterlijke macht bij het Hof van Justitie van de Europese Unie en (iii) over een Nederlands overleveringsverzoek aan een Poolse rechtbank.

Sinds 2017 staat de onafhankelijkheid van Poolse gerechten en daarmee het recht op een eerlijk proces onder druk. Er is sprake van politieke inmenging in de benoemingen en overplaatsingen van (vice-)presidenten bij rechterlijke instanties en van rechters. Eind 2019 is daar de nieuwe wetgeving bij gekomen op het gebied van het tuchtrecht voor rechters.

Na de actiefoto die wij in juni op het plein van ons hof maakten, om de Poolse rechter Igor Tuleya een hart onder de riem te steken, stonden de ontwikkelingen in Polen niet stil. Het internationale lawaaiprotest leidde ertoe dat de nieuwe Disciplinaire Kamer van de Poolse Hoge Raad, rechter Tuleya even met rust liet en hem geen sancties oplegde. Maar goed gaat het in de Poolse rechtsstaat allerminst.

Het EHRM maakte maandag bekend dat Igor Tuleya een zaak tegen Polen aanhangig heeft gemaakt. Hij stelt, met een beroep op artikel 8 EVRM (recht op privéleven) dat de Poolse overheid zijn reputatie moedwillig heeft beschadigd. Tegen hem zijn maar liefst 7 disciplinaire procedures gevoerd. Tuleya meent dat hij wordt geïntimideerd door de Poolse regering en dat zijn (gerechtvaardigde) systeemkritiek op het Poolse rechtsbestel wordt onderdrukt. Wie de vragen leest van het EHRM aan partijen (zie hier) ziet dat er interessante jurisprudentie in de maak is over de reikwijdte en bescherming van de vrijheid van meningsuiting van rechters. En ook over de vraag of alle nationale rechtsmiddelen moeten zijn uitgeput vóórdat een klacht ontvankelijk is in Straatsburg. Eerder vingen Turkse rechters op dat punt nog bot bij het EHRM, na de ‘zuiveringen’ die volgden op de mislukte coup. Overigens lopen in Straatsburg nog 5 andere zaken van Poolse rechters, die hun onafhankelijkheid in de knel zagen komen.

Gisteren behandelde de Grote Kamer van het Hof van Justitie in Luxemburg de prejudiciële vragen van twee Poolse rechters. (Let wel: alleen al het stellen van vragen aan het Hof over de uitleg van het Europese recht – waartoe nationale rechters onder het verdrag soms verplicht zijn – wordt door de Poolse autoriteiten al aangegrepen voor een disciplinaire sanctie.) De vragen van de Poolse rechters Waldemar Żurek (zaak C-487/19) en Monika Frackowiak (zaak C-508/19) gaan in de kern over artikel 47 van het EU Handvest, meer specifiek over de bedreigingen van de rechterlijke macht in Polen. Als gezegd, handhaving van het Europese recht is niet zonder risico in Polen. Afgelopen vrijdag viel de politie het huis binnen van rechter Beata Morawiec in Krakau om documenten en haar laptop in beslag te nemen. Ook Morawiec, voorzitter van de rechtersvereniging Themis, is kritisch over het beleid van minister van justitie Zbigniew Ziobro.

Opmerkelijk is ook de beslissing deze week van een – naar verluidt regeringsgezinde – Poolse rechter, die een overleveringsverzoek uit Nederland afwees. Nederlandse rechters zouden niet-onafhankelijk zijn. Bovendien zijn de over te leveren verdachten hun leven in Nederlandse detentie bepaald niet zeker ‘gelet op het liberale Nederlandse euthanasiebeleid’. Fijnzinnigheid is doorgaans geen kenmerk van een rechtsstaat in crisis.

Deze uitspraak is ongetwijfeld een reactie op de beslissingen van de Internationale Rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam deze zomer. Die zette de overlevering aan Polen van een verdachte én een reeds veroordeelde in de ijskast, in afwachting van antwoorden op nieuwe prejudiciële vragen aan het HvJ. De aantasting van de Poolse rechtsstaat acht zij zo ernstig, dat rechters niet meer onafhankelijk kunnen zijn ten opzichte van de Poolse regering en het Poolse parlement. De IRK wil nu van het Hof van Justitie van de Europese Unie weten of dit betekent dat de overlevering van verdachten aan Polen inderdaad moet worden stopgezet.

Laten we bij dit alles niet vergeten dat Polen – behalve partij bij het EVRM – ook lid is van de Europese Unie. Het vrij verkeer binnen de EU staat of valt met het wederzijds vertrouwen dat Unieburgers moeten kunnen hebben in een eerlijk proces in een andere EU land, of het nu om straf- of handelszaken gaat. Daarom gaat wat in Polen gaande is (maar ook in Hongarije en Bulgarije) ook ons aan.

Toch is er ook positief nieuws. Er ontstaat iets als Europees bewustzijn onder rechters in de lidstaten. Een gedeelde verantwoordelijkheid om de rechtsstatelijke kernwaarden die ten grondslag liggen aan het EVRM en het EU grondrechtenhandvest te beschermen. Terecht. Want van onze Poolse collega’s wordt bijna het onmogelijke gevraagd. Zij verdienen alle steun.

Deze bijdrage is op 23 september 2020 gepubliceerd op het intranet van het gerechtshof Amsterdam en met toestemming van de auteur gedeeld.