Na mijn laatste bericht, van 6 augustus 2018, werd op dinsdag 14 augustus 2018 bekend dat op die dag de Europese Commissie met het doen uitgaan van een ‘reasoned opinion’ een volgende stap heeft gezet in de op 2 juli 2018 gestarte ‘infringement-procedure’ tegen Polen in verband met de recente wetgeving met betrekking tot het Hooggerechtshof. Deze stap was de te verwachten reactie op het onbevredigende antwoord van de Poolse autoriteiten van 2 augustus 2018. Polen krijgt nu weer een maand om te reageren, waarna, afhankelijk van deze reactie, de Commissie kan besluiten de zaak vervolgens voor te leggen aan het Europese Hof. Omdat er intussen verschillende procedures lopen, is het van belang deze van elkaar te onderscheiden. Ik geef daarom hieronder een kort chronologisch overzicht.
1. Al in 2017 is door de Commissie tegen Polen een procedure gestart op basis van artikel 7 van het EU-verdrag. Deze procedure speelt zich af in het kader van de Europerse Raad, Algemene Zaken, waar het afgelopen jaar van tijd tot tijd, laatstelijk op 26 juni 2018, discussies hebben plaatsgevonden over de vraag in hoeverre de Poolse autoriteiten de afgelopen jaren te kort zijn geschoten de Europese rechtsstaatbeginselen, zoals bedoeld in artikel 7, in acht te nemen. Deze procedure wordt van tijd tot tijd in deze Raad opnieuw op de agenda gezet en besproken. Ook onder het huidige Oostenrijkse voorzitterschap zal dit onderwerp weer terugkomen op de agenda. Waartoe dit zal leiden is nog onduidelijk: mogelijk (theoretisch) kan ooit binnen deze Raad een stemming plaatsvinden over verdere politieke besluitvorming en eventuele sancties. Daarvoor is dan een meerderheid nodig van drie vierde van de lidstaten. Dit alles speelt zich in principe geheel af binnen de Raad, dus op politiek niveau en dus zonder inmenging van het Europese Hof.
2. Op 29 juli 2017 was door de Commissie ook al een ‘infringement-procedure’ gestart naar aanleiding van de nieuwe wetgeving betreffende de gerechten. Sinds 20 december 2017 is deze zaak formeel aanhangig bij het Hof van Justitie. Wanneer daar iets uitkomt is nog niet bekend.
3. Een tweede ‘infringement-procedure’ is nu dus onderweg, heel specifiek over de nieuwe wetgeving betreffende de pensioenleeftijd van de raadsheren in het Hooggerechtshof. Deze procedure is door de Commissie gestart op 2 juli 2018, één dag voor het in werking treden van deze wetgeving, en is op 14 augustus 2018 dus in een volgend stadium gekomen, ter voorbereiding van behandeling door het Hof. De oorsprong van dit besluit van de Commissie was o.a. de discussie binnen de Raad op 26 juni 2018 over de ‘artikel 7-procedure’ (zie hierboven punt 1), maar moet daarmee niet worden verward. De ‘infringement-procedure’ heeft formeel niets met artikel 7 EU-verdrag te maken.
4. Ten slotte, en geheel los van al het bovenstaande, is er sinds begin augustus de aanhangige procedure voor het Hof van Justitie betreffende de prejudiciële vragen van het Poolse Hooggerechtshof, waarover uitvoerig in mijn bericht van 6 augustus 2018.
Paul Meijknecht
16 augustus 2018